Acda en De Munnik: ‘Theater is nog steeds de bron’

Groeten uit Maaiveld is het eerste album van Acda en De Munnik dat niet is voortgekomen uit een theatervoorstelling. Dat betekent niet dat de nummers op zichzelf staan, dit keer doen ze het alleen andersom. Een voorstelling volgt, want in het theater zijn ze toch het liefste. ‘Daar kun je mensen precies krijgen waar je ze hebben wilt.’

Jullie hebben naast de muziek allerlei andere dingen gedaan. Heeft dat bijgedragen aan jullie succes? Acda: ‘We hebben ons juist beperkt doordat we altijd theater bleven maken. Daaruit kwamen de liedjes voort. Je kunt in principe – ik zal verder geen namen noemen – na een theaterprogramma een eigen televisieprogramma krijgen of een spelprogramma presenteren. Dat is een beetje dun ijs, daar hebben wij altijd voor gewaakt.’

Maar je kende wel Jack Spijkerman al door je werk bij Spijkers.
De Munnik: ‘Ik ook hoor, Ik kende hem ook al. Hij heeft zelfs onze hele plaat gedraaid. Of was dat Dolf?’
Acda: ‘Dolf Jansen heeft de hele plaat gedraaid in zijn programma. Twee uur lang, elke keer opnieuw.’
De Munnik: ‘Jack heeft ons enorm geholpen natuurlijk. Hij was zo controversieel om de B-kant van de single te draaien. Leuk voor mij, want die was van mij. Jack zei steeds: ik vind het een hele goede single, maar ik ga tóch de B-kant draaien. Dat blijft natuurlijk hangen.’

Denk je niet dat zij de plaat serieuzer beluisterden omdat ze jullie al kenden?
Acda: ‘Als het niet goed is, dan promoten ze het niet zo.’

Nee, maar heel veel goeie bands komen gewoon niet aan de bak.
De Munnik: ‘Ja, dat is zo. Maar ik denk eerlijk gezegd, met alle respect, dat wij er ook waren gekomen als we die contacten niet hadden.’
Acda: ‘En ik denk, met alle respect, dat er helemaal niet zo veel goede bands zijn.’
De Munnik: ‘Nou, ik denk met alle respect, dat we dat niet weten.’
Acda: ‘Daar heb ik alle respect voor, maar ik wil daar toch met alle respect aan toevoegen, en dat is iets heel anders: ook al draaien Jack, Henk Westbroek en iedereen Pergola van Johan elke dag, dan worden er nog niet meer dan dertigduizend van verkocht. Het worden er nooit driehonderdduizend. Terwijl het de beste plaat was van vorig jaar. Absoluut, Pergola is het beste wat ooit in Nederland op vinyl of cd verschenen is van een band. Maar er is een publiek voor alles en aan dat publiek zitten grenzen. Jammer, want ze steken ver boven alle middelmaat uit. Het gaat niet eens om hoe goed je op je instrument bent, of hoe goed je contacten zijn. Het heeft ook veel met toeval te maken. We werden in de kroeg gebeld door Herman van der Velde: er zat een gat in het radioprogramma Met het oog op morgen. Of we naar de studio konden komen? We zijn direct op onze fiets gesprongen en hebben bij mij thuis een gitaar gehaald. Hij vond het zo te gek, dat hij ons de hele zondag draaide; de dag van Ajax-Feyenoord, de ontknoping van het seizoen zo wat. Dan word je voor twee miljoen luisteraars de hele dag door gedraaid. Maar je had ook kunnen zeggen: nee, we blijven in de kroeg staan.’

Wat ik bedoel is dat de verschillende dingen die jullie doen, elkaar lijken te versterken.
Acda: ‘Als je de bron maar in de gaten houdt.’
De Munnik: ‘De bron van waaruit je dingen doet. Wat voor ons theatermaken was. En je moet de dingen die je doet ook heel leuk vinden. Ik denk dat ons succes heel erg gestimuleerd is door ons optreden bij Barend en Van Dorp tijdens de EK voetbal in 1998. Daardoor waren we opeens hot. Wij gingen er heen omdat het ons leuk leek, niet eens omdat we dachten dat het slim zou zijn.’
Acda: ‘De lulligheid was dat we al twee avonden hadden gespeeld en dat was weinig mensen opgevallen. Ons halfdronken verslag van de wedstrijd Nederland-Joegoslavië wel; in de regen, bij twee oude vrouwtjes op een balkon. Je kunt nog zulke mooie nummers spelen en dan wordt het nog niets. Volgens mij moet het je gegund worden. Als dat eenmaal zo is, dan moet je het wel heel bont maken. Kijk eens naar wat Robbie Williams allemaal heeft uitgevreten.’
De Munnik: ‘De grootste entertainer sinds Freddie Mercury.’
Acda: ‘Iedereen bedankt vriendelijk voor de MTV-Awards, maar hij neemt hem in zijn eigen huis in ontvangst en zegt: ik ben natuurlijk popster en ik ben natuurlijk de grootste. Ik vind het geweldig, echt hartstikke leuk. De ironie druipt er vanaf werkelijk. Andere bands komen in hun ouwe kloffie op, van: we blijven wel onszelf. Hij valt laveloos de kroeg uit en mist gewoon de MTV Awards. Dat is toch geestig.’

Jullie willen pas in 2004 weer theater willen gaan maken. Paul zei, vroeger wás theatermaken de bron.
Acda: ‘Ja, ik hoorde het je ook zeggen. We hebben niet echt goede afspraken gemaakt over wat we naar buiten brengen.’
De Munnik: ‘Eerst maakten we theater en kwamen daar de platen uit voort. Theater is nog steeds de bron, alleen hebben we nu bedacht dat we het andersom wilden doen. We zijn er op een hele andere manier ingegaan. Met de nieuwe plaat wilden we een stap verder komen, we wilden gewoon een hele goede plaat maken. Misschien maken we hierna nog een plaat en dan gaan we kijken wat het oplevert als we daar een theaterprogramma van maken.’

Dus er komt weer een theatervoorstelling.
De Munnik: ‘Tuurlijk. Hoe je het ook went of keert, we blijven theatermakers. Onze bandtour zal zich voor tachtig procent in theaters afspelen. Dat is waar wij het liefste zijn.’

Met zittend publiek?
De Munnik: ‘Op een gegeven moment gaan ze staan en dan gaan ze dansen.’

En op de stoelen staan.
De Munnik: ‘Dan gaan ze op de stoelen staan en joelen.’

Dat is wel de bedoeling?
Acda: ‘Ja, maar je wilt het ook zo lang mogelijk luisterbaar houden.’
De Munnik: ‘Het steeds tegenhouden, dat ze denken, en nu gaan we en nu gaan we. En dan gaan ze niet.’
Acda: ‘Als je meteen naar een poppodium gaat, kun je de mooie liedjes wel vergeten. De doodse stilte in Carré tijdens zo’n nummer… Dan ben je d’r wel hoor.’

Hoe krijg je het terug van het publiek?
Acda: ‘Doordat ze luisteren, je merkt het.’
De Munnik: ‘Je hoeft maar naar ze te kijken.’
Acda: ‘Je voelt de energie van tweeduizend man in dat nummer kruipen. Dat is geweldig.’
De Munnik: ‘Je weet of je een zaal te pakken hebt. Je weet of ze stil zijn omdat ze het mooi vinden of omdat ze het saai vinden en op het volgende nummer wachten.’

Moeten jullie een zaal nog veroveren?
De Munnik: ‘We moeten ze váák veroveren. Juist een zaal met fans moet je veroveren, want ze willen zo graag de avond die ze de vorige keer gehad hebben terug. Alleen moet je dan eerst beginnen waar we de vorige keer begonnen en dat was met een bepaald soort nummer of met een bepaalde energie en dan bouw je een avond op. Mensen willen meteen gáán en meezingen. Terwijl als je ze verovert, dan weet je, o ja, dat was zo te gek, dat we toen met zijn allen luisterden toen Thomas dat mooie nummer zong. Daar krijg je een mooie avond van.’

Missen jullie optreden al? Jullie ogen beginnen zo te glimmen.
De Munnik: ‘Als ik er zo over vertel wel ja.’
Acda: ‘Ik wel, ik vind het geweldig. In onze laatste show reed het podium op een bepaald moment naar voren met de andere muzikanten, Dave, JB en David, er op. Het is een truc van niets, want je ziet acht man opkomen en die duwen simpele pallets naar voren. Maar dat is precies het moment waarop de zaal denkt: en nou gaan we loos. Dan heb je het twee uur lang kunnen uitstellen en heb je twee uur lang prachtig mooi je ding kunnen doen. Als je dat dan voelt, dat is te gek voor woorden. Daar word ik elke keer weer gelukkig van.’
De Munnik: ‘Ja, dat is mooi. Dat kan ook alleen in het theater. Je kunt mensen precies krijgen waar je ze hebben wilt door ze aan het handje te nemen tot uiteindelijk het dak er af gaat en iedereen vrolijk naar huis gaat. Soms lukt het ook niet en dan is het jammer.’

De muzikanten die meespelen op Groeten uit Maaiveld zijn Dave van Beek (drums), Jan-Bart Meyers (gitaar) en David Midelhoff (bas en gitaar). JB Meyers is tevens de producer.
Acda: ‘Samen met David en Paul. De enige die weer niets uitgevoerd heeft, ben ik. Maar reken maar dat ik de meeste royalty’s krijg.’

Dit is jullie eerste plaat waarbij JB Meyers betrokken is. Heeft hij jullie iets meegegeven?
Acda: ‘Ja zeker.’
De Munnik: ‘JB is gewoon “one of the guys”. Het verschil met de vorige keer is dat we echt met zijn vijven zijn begonnen in de studio. JB had een recordknop binnen handbereik en dan was het gewoon echt gaan: spelen, spelen, spelen, twee of drie uur lang. Dan hadden we een idee hoe het nummer opgenomen zou moeten worden. Maar dan heb je wel iemand nodig die daar tussen past en er niet boven zit als een producer.’

Is Meyers wel van de wat kalere nummers? Houdt hij niet erg van gitaargeweld?
De Munnik: ‘Het kan hem juist niet eerlijk genoeg zijn. Hij mag ook heel graag een hoop gitaren opnemen en rare geluidjes toevoegen, daar is ’ie ook van. Ik geloof dat hij het juist leuk vond dat sommige nummers gewoon goed waren zoals ze waren; hier gaan we niet nog eens iets bij doen of iets geks mee doen. Dit is gewoon een goed nummer en dat is het. Hij kan ons ook goed sturen, dat is toch wat een producer moet kunnen, zeggen van: “dat kun je béter zingen” en “dat kun je beter inspelen”.’

Thomas, hoe schrijf jij je teksten? Gaat dat tussen de films door – als je de laatste tijd nog films gedaan hebt?
Acda: ‘Nee, de laatste tijd heb ik helemaal niets gedaan. Ik doe niet zo veel hoor. Ik lijk heel druk, maar ik doe niet zo veel eigenlijk eigenlijk. Ik heb besloten om die illusie te wekken en daar dan het respect voor te krijgen. Paul doet het gewoon en die krijgt er ook wel respect voor, maar die heeft minder tijd. Ik weet niet hoe ik teksten schrijf, dat kan ik je echt niet vertellen. Ik schrijf heel fanatiek, heel zorgvuldig, heel slordig.’
De Munnik: ‘Het gaat alle kanten op. Soms belt Thomas op: “ik heb nu iets geweldigs!” en dan krijg ik het op de mail en dan denk ik “ja, dat is helemaal super”. Dan is het in tien minuten gebeurd, of in een avond. In die paar weken dat we in een repetitieruimte zaten, was Thomas af en toe even weg, want dan kreeg hij een idee bij wat we aan het spelen waren en dan werd dat de tekst. Of niet, want het gebeurde ook wel eens dat hij zei: “nee, vandaag kom ik er gewoon niet uit”.’
Acda: ‘Ik ben ook wel eens drie dagen zoek geweest omdat ik er niet uit kwam. Zó, dat is erg. Bijna heb je hem en dan heb je hem gewoon net niet.’

Je teksten zijn soms heel persoonlijk.
Acda: ‘Meestal zingt Paul mijn persoonlijke teksten.’

Is dat niet raar dat jij zo’n persoonlijke tekst van Thomas zingt?
De Munnik: ‘Juist niet. Dat is juist hartstikke leuk.’
Acda: ‘Dat is beter juist. Het heeft ook te maken met: wat heb je waar nodig in het theater. Als ik Lopen tot de zon komt had gezongen, was het een heel ander programma geworden. Nu zong Paul het en ik keek er naar. Dat betekent iets voor het hele programma. Ik sta in een blauw spotje en wat ik ook doe, het maakt niets uit: ik kijk naar Paul. Dat is het beeld van Acda en De Munnik wat mensen nog steeds hebben. Die jongens geinen tussen de nummers door zo ongeveer onder Benny Hill-niveau, maar als ze samen spelen, dan is dat iets waar je als publiek alleen maar naar kunt kijken. Er zit een lijn tussen.’

Over lijn gesproken, misten jullie een rode draad bij het maken van de plaat? Normaal heb je die uit het theaterprogramma.
Acda: ‘Die hebben we wel in ons hoofd.’
De Munnik: ‘Nou, een rode. We hebben meer een roze draad in ons hoofd ergens. Hij is nog niet helemaal rood. Het wordt een homo-erotische rockshow. Nee hoor, er zit een rode lijn ergens in het vooruitschiet. Wat het precies wordt weten we nog niet.’
Acda: ‘Niet helemaal. Maar Groeten uit Maaiveld is een statement en Mis ik mij is de reactie daar op. Het dorp, dat we Maaiveld genoemd hebben, veroordeelt de popster: hij is arrogant geworden. Die popster zingt Mis ik mij als antwoord: als ik daar ben, dan weet ik wat ik geworden ben en dat wil ik ook, maar ik mis ook waar ik vandaan kom. En zo is bijna alles aan elkaar gelinkt zodat we daarmee straks behoorlijk ons eigen ding kunnen doen.’

Worden jullie er op afgerekend dat jullie je kop boven het maaiveld uitsteken?

De Munnik: ‘Nee, helemaal niet eigenlijk. Het is gewoon een mooie term.’
Acda: ‘Het is wat het is. Bovendien worden wij de normaalste jongens in de muziek- of theaterwereld genoemd. Waarover iemand ook weer schreef: dat kan dus nooit waar zijn en dat is het natuurlijk ook niet. Maar mensen verzinnen maar wat.’

Naar boven