Filmmaken in Bagdad: ‘We moeten doorgaan’
De Irakese regisseur Mohamed Al-Daradji, die in 1995 naar Nederland vluchtte, heeft zijn eerste lange speelfilm Ahlaam op locatie in Irak opgenomen. De omstandigheden waren zwaar. En gevaarlijk. ‘In Bagdad loopt de dood voortdurend aan je zijde.’
Bijna had Ahlaam een andere hoofdpersoon en daarmee een andere titel gehad: kort voor de start van de opnamen was er nog steeds geen vrouw gevonden die de rol van Ahlaam wilde spelen. Tenminste, niet zonder een belangrijke wijziging in het script: de verkrachtingsscène moest eruit. Onacceptabel voor de Irakese regisseur Mohamed Al-Daradji, zo vertelt hij.
‘De vrouw Ahlaam staat, net als de andere personages, symbool voor de manier waarop Bagdad wordt misbruikt. De Amerikaanse bombardementen vernielen en doden meer dan gebouwen en levens. Ze vermoorden ook het plezier in het leven van de mensen, hun kans op geluk. Ik wil het publiek laten voelen hoe Bagdad hieronder lijdt. Bagdad, Ahlaam, hoogopgeleid, succesvol, wordt ongelofelijk agressief verkracht.’
Even overwoog Al-Daradji het geslacht van zijn protagonist te veranderen. ‘Dat vereiste eigenlijk nauwelijks aanpassingen. Er zijn ook verhalen over mannen die verkracht worden. Toch is het belangrijk dat juist een vrouw symbool is voor Bagdad en daarmee voor Irak en het Irakese volk. In Nederland, waar ik woonde nadat ik uit Irak was gevlucht, dachten veel mensen dat we in het Midden-Oosten een vrouw geen vrijheid gunnen en haar misbruiken. Ik wil de boodschap uitdragen dat vrouwen wel worden gerespecteerd.’
Huwelijksdag
Ahlaam is inderdaad een moderne, zelfstandige vrouw die studeert en op het punt staat te trouwen met een man die ze zélf heeft kunnen kiezen. Haar wereld stort in, wanneer hij op hun huwelijksdag wordt opgepakt. Zij komt terecht in een psychiatrisch ziekenhuis dat twee dagen voor de val van Irak (in 2003) wordt geraakt door een voltreffer. In blinde paniek ontvluchten de patiënten de gebouwen.
Een flashback naar 1985 toont een tijd waarin de drie hoofdpersonen, de twee patiënten Ahlaam en Ali en een nieuwe dokter, nog hoopten op een gelukkige toekomst. Oorlog, onderdrukking en terreur vormen weliswaar een constante dreiging op de achtergrond, maar de straten zijn vol leven en Bagdad baadt in weldadig zonlicht. We zien hoe ze alledrie flink beschadigd raken door het grimmige regime van Saddam.
Natuurtalent
Uiteindelijk stemde de actrice Aseel Adil toe de rol van Ahlaam te vertolken, zij het onder de strikte voorwaarde dat haar echtgenoot (een bekende televisieacteur) de rol van de verkrachter op zich zou nemen. Adil is geen professionele actrice, net als het merendeel van de cast. Al-Daradji: ‘Ik werk graag met amateurs, het zorgt voor een meer realistische sfeer.’
Soms maakte hij voor het ultieme resultaat gebruik van trucs. ‘Basher Al-Majidi, die Ali speelt, raakte bijvoorbeeld steeds in paniek wanneer hij een filmklapper zag. Je zag de angst in zijn ogen, terwijl het bij de repetities wel goed ging. Ik had weinig film, dus besloot ik te smokkelen. Ik liet de camera bij de laatste repetitie al draaien en fakete dat we de take gingen opnemen.’
Al-Majidi, die twaalf jaar gevangen zat omdat hij lid was van een oppositiepartij, bleek zelfs een natuurtalent. ‘In de film wordt zijn oor afgesneden, zoals dat veel gebeurde onder Saddam. Iemand die dat zelf heeft moeten ondergaan, coachte hem. Basher zat zo in zijn rol dat hij bleef huilen en schreeuwen nadat ik allang “cut”had geroepen. Iedereen rende naar hem toe,omdat er een echt mes was gebruikt. “Oh, was het al afgelopen?”, vroeg hij droog. Hij joeg me de stuipen op het lijf.’
Nieuw begin
Mohamed Al-Daradji en Basher Al-Majidi kennen elkaar van een interview. Al-Majidi, zelf filmacademiestudent en journalist, kwam Al-Daradji interviewen toen die na lange tijd terugkeerde naar Irak. Veel later bedacht hij pas dat het een goed idee was Al-Majidi te vragen voor de rol van Ali.: ‘Ik bleef met name denken aan zijn ogen, die zijn zo krachtig.’
Naast de cast bestond ook de crew uit Irakezen. ‘In eerste instantie wilde ik twaalf Britten meenemen naar Irak om ze workshops te laten geven. Dat werd in Engeland niet toegestaan, ik kreeg de verzekering niet rond en natuurlijk was iedereen bang. Dus ben ik alleen gegaan en heb ik zelf mijn crew opgeleid. Dit is de tweede film die in vijftien jaar in Irak is gemaakt. Het ging als een lopend vuurtje rond dat iemand een film kwam maken. In Irak is het zo: binnen een dag weet iedereen ervan. Natuurlijk staat iedereen die van film houdt dan een dag later bij me op de stoep.’
Een deel van de crew heeft door Ahlaam een baan in de televisie- en de mediawereld gekregen. ‘Ik ben dolbij! Ahlaam stond voor hen symbool voor een nieuw Irak, voor het opbouwen van een nieuwe cultuur en een nieuwe natie. Je probeert een goede, professionele filmcultuur op te bouwen en dit is een begin.’
Doorgaan
Maar er is nog veel werk aan de winkel. Zo is de benodigde apparatuur zo goed als afwezig. ‘Ik heb gehoord dat het hoofd van de filmorganisatie alle camera’s heeft meegenomen toen hij na de val het land ontvluchtte en ze in omringende landen heeft verkocht. Ik heb met moeite een ontzettend oude camera kunnen vinden. Allerlei hulpstukken ontbraken en tijdens de opnamen hield de motor ermee op. Er was geen materiaal of elektricien om het ding te repareren, daarvoor moest ik naar Syrië.’
Soms was er geen brandstof voor de belichting, dus maakte hij gebruik van de koplampen van de twee auto’s die hij bij zich had. Locaties waren afgesloten of te gevaarlijk en soms stond de bevolking de opnamen niet toe. ‘Ik moest voortdurend in korte tijd naar oplossingen zoeken: er staan mensen op jouw aanwijzingen wachten. Ik denk dat ik 65 procent aan het script heb moeten veranderen.’ Zelf ziet hij God als de grote regisseur en producent. ‘Als ik terugkijk, kan ik me niet voorstellen dat het uiteindelijk gelukt is.’
Al-Daradji ondervond aan den lijve hoe gevaarlijk Irak is toen hij met een deel van zijn crew werd gekidnapt: ‘De dood loopt voortdurend aan je zijde, als een goede vriend.’ Ondanks dat gevaar is er geen andere keuze dan door te gaan. ‘We moeten films blijven maken, blijven voetballen, theatermaken en dansen. De mensen daar hebben het nodig, dat je films voor ze maakt. Het leven moet weer hoop en zin krijgen en film kan daar aan bijdragen. Mijn volgende film maak ik weer in Irak, ook al verklaart iedereen me voor gek.’