Al Gore’s erfenis: wat bracht An Inconvenient Truth teweeg?
We moeten nú actie ondernemen, schreef toenmalig premier Balkenende na het zien van An Inconvenient Truth aan de overige EU-leiders. Met de première van deel 2 in zicht, blikken we terug naar de tijd waarin Al Gore met zijn boodschap het klimaatdebat deed losbarsten. Wat heeft deze film teweeggebracht?
Het lag niet in de lijn der verwachtingen dat An Inconvenient Truth een succes zou worden, laat staan een Oscar zou winnen. Hoofdrolspeler Al Gore kreeg er samen met het IPCC (het klimaatpanel van de Verenigde Naties) ook nog de Nobelprijs voor de Vrede voor. En dat terwijl de grote Amerikaanse studiobazen geen brood in een bioscooprelease van de film zagen. Enkelen van hen vielen tijdens een screening zelfs in slaap. Ook de Nederlandse distributeur zag aanvankelijk vooral de knappe koppen van Wageningen University als potentieel publiek.
Uiteindelijk werd An Inconvenient Truth ook in Nederland breed omarmd. Maatschappelijke organisaties, gemeentes, buurtverenigingen, bedrijven en politieke partijen huurden hele bioscoopzalen af, al dan niet met debatten en nagesprekken. Hoe kwam dat succes tot stand? Met de première van de opvolger An Inconvenient Sequel: Truth to Power, blikken we terug naar de tijd waarin de film uitkwam. Balkenende verving opgeruimd alle peertjes in het torentje door spaarlampen. Ondertussen zetter zijn regering de plannen voor de bouw van drie nieuwe kolencentrales gewoon voort.
Toeval
Als iemand het urgente probleem van klimaatverandering voor het voetlicht kan brengen, is het Al Gore, vond duurzaam ondernemer Maurits Groen. Na het verliezen van de Amerikaanse presidentverkiezingen in 2000, ontpopte de oud-vicepresident zich als een van de boegbeelden van de klimaatverandering. “Ik had zijn eerdere boek Earth in the Balance (1992) gelezen, dat vond ik briljant”, vertelt Groen. “Beknopt en welbespraakt verbindt hij daarin alle thema’s rond milieu en duurzaamheid die op dat moment speelden, alsof je op een berg staat en denkt: jeetje, wat een uitzicht heb ik hier.” Toen er in 2005 onder de titel An Inconvenient Truth een film en een boek uitkwamen, liep Groen zich het vuur uit de sloffen om beide voor het Nederlandse publiek te ontsluiten.
In Amerika had net orkaan Katrina huisgehouden, Nederland beleefde bovendien een absurd hete zomer. “Ik had het gevoel dat het al aan de gang was”, vertelt Groen. Toch had hij nog geen partijen kunnen interesseren voor verspreiding van het boek in Nederland. Met collega Wim Verhoog was hij desondanks bezig het boek vast te vertalen, voor het geval ze toch een uitgever wisten te strikken. Dat lukte uiteindelijk ook.
Balkenende
Door een slimme virale campagne avant la lettre (social media bestond nog niet) was de film in de VS al een succes geworden. De val van Balkenende II eind juni 2006 hielp Groen de Nederlandse distributeur ervan te overtuigen dat de film een grootse première verdiende. “Verkiezingstijd is een perfecte periode voor maatschappelijke politieke discussie en dus voor aandacht voor een controversiële film.”
Het toeval wilde dat Al Gore voor een congres naar Nederland kwam. Die kans liet Groen zich niet ontnemen; met klimaatprofessor Pier Vellinga organiseerde hij een bijeenkomst in de VU waar hij Gore het eerste exemplaar van de Nederlandse vertaling van An Inconvenient Truth aanbood. Als klap op de vuurpijl werd een grootse première in Tuschinski georganiseerd, in aanwezigheid van Balkenende, toen weer premier van minderheidskabinet III. “En zo kon het ook gebeuren dat de Nederlandse premier de tegenstander van president Bush de hemel in stond te prijzen, staatsrechtelijk heel vreemd.”
De dag erna schreef Balkenende met de Britse premier Blair een brief aan de andere EU-leiders, waarin ze aandacht vroegen voor de wereldwijd catastrofale gevolgen van de opwarming van de aarde. “Die verscheen – met handtekeningen en al – op de voorpagina van de NRC en toen stond het onderwerp definitief op de agenda”, aldus Groen.
Achtbaan
Hierna kwam alles in een achtbaan terecht. Peter Bakker van postbedrijf TNT organiseerde bijvoorbeeld een ontbijt met allerlei CEO’s. Groen herinnert zich dat architect Coen van Oostrom tegen Gore zei: “Hartstikke leuk om een eitje te tikken met de ex-vice-president van de VS, maar wat heeft mijn sector eigenlijk met klimaatontwrichting te maken?” “Dat is simpel”, antwoordde Gore. “Bouwen is 40 procent energie, energie is klimaatontwrichting.”
“Van Oostrom dacht: als dit echt waar is, dan moet de hele gebouwde omgeving op de schop”, vertelt Groen. “Daar heeft hij toen meteen zijn core business van gemaakt.” Zo verging het meerdere CEO’s. Zo ging de directeur van elektronicaconcern BCC Michiel de Haan aan voortvarend aan de slag om zijn keten te verduurzamen. Roger Cox, bekend als een van de advocaten van Urgenda’s Klimaatzaak, huurde zelfs hele bioscopen af om de film aan Limburgse scholieren te laten zien. “Gore heeft zoveel mensen de ogen geopend”, aldus Groen.
Gore heeft zoveel mensen de ogen geopend
Natuurlijk leidde het door de film aangewakkerde bewustzijn dat er echt iets moest gebeuren, op alle niveaus tot initiatieven, zeker ook van onderop. Maar tekenend voor die periode was dat er een verbond ontstond tussen bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
De huidige Milieudefensiedirecteur Donald Pols was destijds campagneleider Energie en Klimaat bij Milieudefensie. Na het uitkomen van de film werd Milieudefensie platgebeld. “Ineens kon je overal je boodschap kwijt.” Ook voor Pols was de bereidheid van bedrijven tot samenwerking belangrijk. “Gore heeft daar zeker aan bijgedragen: het publiek was geïnteresseerd en bedrijven konden zich op het thema klimaat profileren. Ik maakte toen de overstap naar het WereldNatuurFonds, waar ik bedrijvenpartnerschappen over het thema klimaat onder mijn hoede had.”
Natuurlijk was die samenwerking voor sommigen een no-go, maar het was een strategie die paste bij de tijd. Hij verwijst naar de innovatiecurve, die laat zien dat je eerst voorlopers nodig hebt. Later pas komt die verbreding. “Wij selecteerden toen bedrijven om de eerste stappen te zetten, inmiddels hebben bedrijven allemaal een CO2-beleid.”
Katalysator
Volgens Jan Willem Dol, indertijd campagneleider Klimaat en Energie bij Greenpeace, was An Inconvenient Truth vooral een katalysator van iets wat al gaande was. In een opgeduikelde powerpointpresentatie uit die tijd haalt hij twee opinieonderzoeken aan: in 2003 vond 70 procent van de Nederlanders klimaatverandering geen probleem, terwijl in 2005 70 procent het juist wel een groot probleem vond. “Er had zich voor Gore al een verschuiving plaatsgevonden.”
Zo was in 2006 de HIER-klimaatcampagne gestart, een samenwerkingsproject van 40 organisaties en marktpartijen, gefinancierd door de Nationale Postcode Loterij. Onderdeel hiervan was de campagne om in de winter van 2006-2007 1 miljoen spaarlampen in te draaien. Balkenende verzorgde de aftrap. “Best revolutionair dat we ineens samenwerkten met bedrijven waar we normaal op de stoep tegen stonden te protesteren”, herinnert Dol zich. Grotere bewustwording en mensen meekrijgen om klimaatbewuster te leven waren de doelstellingen. “Al Gore had soortgelijke ideeën en zijn ontmoetingen met Nederlandse CEO’s hebben daar zeker aan bijgedragen; maar het onderwerp klimaatverandering was daar blijkbaar ook klaar voor.”
Daadkracht
De spaarlampencampagne was extreem succesvol: de gloeilamp werd al in 2009 in Europa verboden wegens te improductief (slechts 5 procent van de gebruikte energie wordt omgezet in licht). Het geheim van het succes was dat de industrie – met name gloeilampenfabrikant Philips, die voorbereid was op de overgang – de milieubeweging en de politiek, in de persoon van ‘milieuminister’ Jacqueline Cramer, de handen ineen sloegen. “Eigenlijk was het een symptoom van overlopende daadkracht. Zeker was dat een gevoel dat door Al Gore was opgeroepen”, grinnikt Dol.
Mooi meegenomen, al die spaarlampen, maar waren er geen ambitieuzere plannen mogelijk? “We vonden elkaar natuurlijk alleen op onderwerpen waarover we het eens waren; als het om kolencentrales ging was de deur nog steeds potdicht. Greenpeace heeft zich uiteindelijk uit HIER teruggetrokken, omdat de rol van Greenpeace meer die van waakhond is. De acties tegen kolencentrales en kernenergie zijn al die tijd gewoon doorgegaan.”
Ontwikkelingsprobleem
Toch is Donald Pols niet onverdeeld positief over de effecten van het verhaal van Al Gore. Volgens hem is de klimaataanpak gestagneerd doordat klimaatverandering na An Inconvenient Truth als een milieuprobleem werd gezien. Hierdoor verschoof de focus naar het beheersen van de CO2-uitstoot. Daarvoor werd het klimaatprobleem op verschillende manieren gedefinieerd. “Bedrijven en ontwikkelingslanden zagen klimaatverandering hiervoor vooral als ontwikkelingsprobleem, waarbij het draait om de verdeling van middelen. Bedrijven willen de ruimte blijven houden om economische activiteiten te kunnen ontplooien en te kunnen groeien. Ontwikkelingslanden zien dat net zo. Klimaatverandering en klimaatbeleid vormen daarvoor een bedreiging.”
Dat klimaatverandering als een zuiver CO2-vraagstuk werd aangevlogen, was volgens Pols ook een van de redenen voor het mislukken van de klimaattop in Kopenhagen in 2009. “Dat was een van de lessen: zorg nou dat je het klimaatvraagstuk koppelt aan economische en schone ontwikkeling. Een andere les was: maak duidelijk wie de winnaars en de verliezers zijn. Door er een ontwikkelingsprobleem van te maken, maak je dat inzichtelijk en kun je er ook op maat gesneden beleid voor ontwikkelen. Dat is wat er op de succesvolle klimaattop in Parijs in 2017 is gebeurd.”
Enkele scenes uit An Inconvenient Truth 2 illustreren wat Pols vertelt. Gore spreekt in de aanloop naar Parijs met vertegenwoordigers van opkomende economieën als China en India, die zich inderdaad verzetten tegen beperkingen in hun ontwikkeling. Nieuwe kolencentrales zijn nodig om te groeien, Amerika heeft dat tenslotte ook decennialang gedaan. Bij de klimaattop in Parijs zien we Gore achter de schermen een rol spelen om India ervan te overtuigen zich toch aan het klimaatakkoord te committeren.
Politiek
Dat Balkenende zo joviaal naast Gore stond en vervolgens zo weinig daadkracht toonde, komt volgens Donald Pols dus doordat hij algemeen CO2-beleid probeerde te maken. Beleid dat gold voor het hele bedrijfsleven. Volgens het jaarverslag van Milieudefensie van 2008 formuleerde het kabinet Balkenende IV opvallend stevige CO2-reductiedoelstellingen.
Maar er was onvoldoende draagvlak om daar een consistent beleid aan te verbinden. In Nederland, maar ook internationaal was er veel weerstand. “Balkenende liep tegen het verzet van VNO-NCW aan. Door het als CO2-probleem te formuleren, organiseer je je eigen weerstand. De regering kreeg ineens iedereen die CO2 produceerde als tegenstander tegenover zich.”
Dat verklaart volgens hem ook dat er in 2006 besloten is tot de bouw vaan nieuwe kolencentrales. “Als je het als ontwikkelingsprobleem ziet, zeg je: we hebben behoefte aan schone energie. Dan hadden we al heel vroeg ingezet op het vervangen van fossiel. Maar het was gedefinieerd als CO2-probleem; dan denk je alleen na over de uitstoot. Dus zijn die kolencentrales vervolgens gebouwd met de belofte dat er CO2-opslag zou komen. Dat is natuurlijk nooit gebeurd.”
Marktfalen
Pols is daarom juist positief over de hedendaagse situatie, waarbij klimaat en economie onder hetzelfde ministerie vallen. Dat onder Kamp groene energiebedrijven, werkgelegenheid en economische ontwikkeling expliciet werden meegenomen in het Energieakkoord, vindt hij een goede zaak. “Nicholas Stern heeft in diezelfde periode het Stern-rapport gepubliceerd. Achter de schermen heeft hij misschien wel een grotere invloed gehad dan Al Gore. Stern zei: ‘klimaatverandering is het grootste marktfalen in de moderne geschiedenis, omdat het kosten externaliseert.’
Een voorwaarde voor het adresseren van klimaatverandering is volgens Pols het herstructureren van onze economie. “In plaats van een zuivere klimaatpolitiek, moeten we een ontwikkelingspolitiek voeren. En het klimaat moet daarvoor een randvoorwaarde zijn.”
Volgens Jan Willem Dol wist destijds iedereen dat er grote veranderingen doorgevoerd moesten worden, de vraag was alleen: waar begin je? “Er is nooit een substantieel plan gemaakt met investeringen en opbrengsten. Je moet een consequente energiepolitiek voeren, als je het beleid steeds omgooit dan kom je nergens. Dat is ook een beetje de tragiek van de politiek.” Het voorbeeld van de spaarlamp geeft aan hoe effectief klimaatbeleid kan zijn als ngo’s, politici en bedrijven wel dezelfde doelen voor ogen hebben.
Oplossingen
Dit soort institutionele veranderingen hebben gewoon tijd nodig
Dat ondanks de golf van klimaatbewustzijn na An Inconvenient Truth die kolencentrales er toch kwamen en voorstellen voor een Klimaatwet, het invoeren van CO2-belasting of verplichte investeringen in hernieuwbare energie het indertijd niet hebben gehaald, komt volgens Maurits Groen door één ding: “De overheid is voor meer dan 20 procent van haar inkomsten afhankelijk van de fossiele energie. Punt. Bovendien heeft de fossiele industrie natuurlijk met honderden miljoenen zand in de machine geprobeerd te strooien, dit soort institutionele veranderingen hebben gewoon tijd nodig.”
Vanuit die gedachte is de tactiek van Gore om je alleen te richten op CO2 en fossiele energie, misschien toch wel slim? Groen: “Kijk, je zet iets op de agenda en dan moet je je focussen. Als je ook gelijk de discussie over vlees, transport en noem het maar op, had willen voeren, dan ben je te diffuus. De eerste film ging vooral over klimaat. Eerst moet je aantonen dat dat een probleem is: jongens, het wordt het een klerezooi! Daarna kun je beginnen over de oplossingen. Dat doet hij in deel twee.”
One Response