
Chitlin’ Fooks: Het echte country-gevoel
De manager van Bettie Serveert beweerde al een tijdje dat de stemmen van Carol van Dyk (Bettie Serveert) en Pascal Deweze (Metal Molly) goed bij elkaar zouden passen. Het zal wel, dachten ze. Nu zingen ze samen in het countryproject Chitlin’ Fooks. En wat blijkt? Die manager had gelijk.
Eenmaal oog in oog met Carol van Dyk, valt haar verlegenheid reuze mee. Sinds Bettie Serveert met hun eerste plaat Palomine (1992) door zowel de Nederlandse als de Britse en Amerikaanse pers werd bejubeld, kom je deze kwalificatie in ieder interview tegen. Maar zoals ze rustig elegante slierten rook de lucht inblaast, lijkt ze meer op een filmster uit de jaren dertig. Pascal Deweze is nog niet gearriveerd. “De verkeerde trein gepakt of zo”, mompelt de van oorsprong Canadese.
Net als Bettie Serveert maakte het Belgische Metal Molly een succesvolle start. Na hun eersteling, Surgery for zebra (1995), lag de band vijf jaar stil, tot ze in 2000 plotseling terug waren met The golden country. Metal Molly ligt overigens weer op zijn gat, Deweze speelt nu in Sukilove. Naast Van Dyk, Deweze en pianist Guy van Nueten bestaat Chitlin’ Fooks uit twee Sukilove-leden: Stoffel Verlackt (drums) en Pieter van Buyten (contrabass).
Harmonieën
Dat Bettie Serveert en Metal Molly al in 1995 met elkaar op tour gingen, betekent niet dat het idee om samen te gaan zingen al jaren op de plank ligt. Van Dyk: “Pas bij de opnamen van het laatste Bettie album, Private suit, leerden we elkaar een beetje beter kennen. Ik wilde al sinds mijn zestiende harmonieën zingen, maar ik kende niemand die hiervan hield. En er zijn maar heel weinig stemmen die goed bij elkaar passen; ze moeten dezelfde klankkleur hebben.”
Deweze komt binnen en verzucht dat het wat is met de spoorwegen van tegenwoordig. Volgens hem is het maken van een country-plaat nooit het uitgangspunt geweest: “We gingen gewoon uit van muziek van de late jaren dertig; country, blues en folk. Volgens mij was er toen trouwens nog geen onderscheid tussen die stijlen, dat hebben de managers ingevoerd.”
Van Dyk vult hem aan: “In den beginne werd deze muziek allemaal vanuit eenzelfde gevoel gemaakt”. Deweze: “Dat moet je er in laten, in den beginne. Dat vind ik mooi. Heel archaïsch. Ja, misschien is dat wel typisch voor de Vlaming.” Van Dyk lachend: “Dat krijg je ervan als je zo veel met elkaar optrekt. Dan ga je elkaars taalgebruik overnemen.”
Inside joke
Op Chitlin’ Fooks staan songs van Deweze en Van Dyk die niet pasten bij het repertoire van Metal Molly en Bettie Serveert. Ze maakten eerst een nummer af waar Van Dyk jaren eerder aan was begonnen en schreven Not enough tears en Seen it all speciaal voor dit album.
Verder staan er een viertal covers op, waaronder Mississippi delta blues van Jimmie Rodgers. Op een bepaald moment begint Deweze zelfs te jodelen. Daarvoor moest hij zeker en vast over enige gene heen stappen? “Nee, dat was meer een inside joke die tijdens de opnamen een beetje uit de hand is gelopen. Het was een lolletje, op de achtergrond hoor je de drummer ook meedoen. Je hoort me in dit nummer ook ergens lachen, omdat Carol met haar handen staat te draaien. Ik herkende het gebaar en kreeg een aanval van de slappe lach.” Ze houdt beide handen voor haar buik en zwaait ermee, lachend: “Ik deed het echt onbewust, ik moest denken aan die filmpjes uit de jaren dertig.”
Het album is opgenomen in de huiskamer van de pianist, met slechts een paar microfoons en zonder koptelefoons. Af en toe kwam er lawaai van buiten en dat staat ook allemaal op de plaat, vertelt Van Dyk. “Alles werd live ingespeeld. Je kon niet zomaar het geluid van een microfoon wegfilteren, want dan was je meteen ook een stuk van de drum of de gitaar kwijt.”
Sexy
Het interview vindt plaats als de wereld net is opgeschrikt door de gebeurtenissen tijdens de G8-bijeenkomst in Genua. Deweze denkt niet dat hij daar ooit over zou zingen: “Het is moeilijk om sexy te zingen over globalisering.” Van Dyk vult aan: “Ik kan niet met passie zingen over het veranderen van de wereld. Je kunt beter bij jezelf beginnen.” “En het rare is dat het vaak universeler wordt als je dicht bij huis blijft”, onderbreekt Deweze haar. “Ja, Dylan schreef ook over dingen die hij zelf meemaakte. Sommige teksten zijn surrealistisch, maar andere gaan over specifieke mensen uit zijn omgeving.”
De twee muzikanten lijken het goed met elkaar te kunnen vinden. Van Dyk vindt het lekker dat ze niet meer alleen de kar moet trekken, maar het is soms ook lastig om met zijn tweeën ‘frontman’ te zijn: “Je moet heel goed opletten. Je kunt niet zomaar even smokkelen, dat hoor je direct. Ook bij de tekst.”
Dat ze dat prima af gaat bleek afgelopen donderdag bij de presentatie van het debuut van Chitlin’ Fooks in de bovenzaal van Paradiso. Ja hoor, Maessen had gelijk: van de samenzang van Deweze en Van Dyk lopen de rillingen over je rug. Deweze gaf al aan dat niet alleen country een inspiratiebron voor ze was, maar ook folk en blues. Dat valt vooral op bij de songs die hij zelf heeft geschreven. Zijn stem verraadt bovendien zijn liefde voor The Beatles, bijvoorbeeld bij de cover van Washington Philips, Mother’s last words to her son.
Varkensingewanden
Het echte country-gevoel lijkt er meer bij Van Dyk in te zitten, die ondanks de hitte duidelijk in haar element is en vrolijk meestampt als er weer een fijn country-ritme ingezet wordt. Waarschijnlijk zal het bij deze ene plaat dan ook niet blijven.
Chitlins (voluit Chitterlings) is overigens een gerecht van varkensingewanden. Slavenvoedsel, oorspronkelijk. In Amerika was er vroeger het Chitlin’ Circuit, de enige clubs waar zwarte muzikanten aan de bak kwamen. Het circuit was eind jaren vijftig, begin jaren zestig bijvoorbeeld belangrijk voor de carrière van BB King en James Brown.
“Men begrijpt in Amerika het woord Fooks niet helemaal”, lacht Van Dyk. “Ze spreken het uit als foeks, en dan is het een verbastering van fuck. In Nederland zegt men het zoals het bedoeld is: als een verbastering van folks.”