Hugo van Uum: Bescheiden visionair
Afgelopen december kreeg Hugo van Uum de Frits van den Haspel Award uitgereikt. Hij was toen al ernstig ziek. Begin februari overleed hij. Een portret van de man die als hoofd Toneel- en Belichtingsdienst van Nationale Opera & Ballet altijd naar verbetering streefde. Hij werd 58 jaar.
Nationale Opera en Ballet is een van de beste theaters ter wereld en dat is grotendeels te danken aan de drive en nieuwsgierigheid van Hugo van Uum. “Hij hoorde onmiskenbaar bij de mensen die toonaangevend zijn voor het theatervak”, zegt Frits van den Haspel, de naamgever van de speld die Van Uum afgelopen december kreeg voor zijn bijzondere verdiensten in de theatertechniek. In diens beginjaren bij de Opera las Van den Haspel een verslag van hem: “Dat was gewoon een boek; er stonden zoveel technische gegevens in. De apparaten die hij bij de Opera had gebruikt, had hij helemaal ontleed. Echt onvoorstelbaar hoeveel gegevens hij had verzameld. En allemaal behoorlijk technisch onderbouwd.”
Toen hij voor de opleiding theatertechniek aan de Toneelschool lesmateriaal nodig had, wist Van den Haspel dan ook meteen wie hij moest hebben. Het werd een intensief en tijdrovend proces waar Van Uum zich met ziel en zaligheid in stortte. “Binnen de VPT hadden we het steeds over dat boek, maar het kwam maar niet”, lacht Van den Haspel. “Het werd echt een running gag.” Het bijeenschrapen van de financiën lukte onder andere door een flinke bijdrage van Philips. “Probleem was wel dat Hugo in zijn verslag materiaal van Osram als uitgangspunt had genomen. Daar ging Philips coulant mee om: alles is omgeschreven naar hun apparatuur.”
Monnikenwerk
De eerste duizend exemplaren van het Handboek Theaterbelichting, dat uiteindelijk in 1991 verscheen, waren binnen de kortste keren uitverkocht. Een lijvig boekwerk, bijna 430 pagina’s vol tekst en plaatjes. De illustraties bestonden veelal uit door Van Uum zelf gemaakte technische tekeningen en op zijn aanwijzingen gemaakte foto’s over de lichtrichtingen. Een monnikenwerk waarbij Van Uums vrouw Maeyke nauw betrokken was. Van den Haspel heeft er prettige herinneringen aan. “We hebben iets moois gemaakt.”
Het boek vraagt om een update, maar het doorstaat de tand des tijds. Niko Bovenberg, de vorige houder van de Frits van den Haspel Speld, vertelt dat hij bepaalde onderdelen nog altijd bij colleges theatertechniek op de Theaterschool gebruikt, zoals ‘Hoe ziet een basisbelichting eruit?’ “Echt bizar dat iemand op zo’n jonge leeftijd zo’n buitengewoon compleet boek heeft geschreven”, zegt Bovenberg.
Tetris
Hij noemt Van Uum een duivelskunstenaar. “Altijd bezig het voor iedereen beter te maken, zowel voor Pierre Audi, als voor de techniek, als voor de kas.” Hij beschrijft Nationale Opera & Ballet als een groot transportbedrijf. “Het ene decor gaat letterlijk de deur uit en het andere de deur in, maar ook binnen het gebouw worden voortdurend decors verplaatst van de ene plek naar de andere. Hugo had een enorm inzicht in een soort Tetris-spel in zijn eigen gebouw, daarnaast kon hij de artistieke wensen van Pierre Audi ook nog volgen. Dat is echt een krachtpatser, die man stelt hoge eisen. Kijk, je wordt zo goed als waarmee je werkt.”
Vriend en oud-collega Huub Huikeshoven, inmiddels projectmanager bij Theateradvies, bevestigt die nadruk op kwaliteit van artistiek leider Pierre Audi. “Alles moet altijd ontzettend goed gecontroleerd worden voordat het doek opengaat: er mogen geen onnodige fouten gemaakt worden. Er zijn mensen die er moeite mee hebben dat er weinig ruimte is voor een compliment. Maar voor Hugo was dat heel logisch. Hij streefde zelf naar kwaliteit en was zonder rancune.”
LED
“Hugo was altijd met nieuwe techniek bezig en daarmee met het terugdringen van het werk en het vergroten van de mogelijkheden van het theater”, vertelt Rolf Hauser, Hoofd Decoratelier bij Nationale Opera & Ballet en goede vriend. “Hij wilde die kennis ook delen. Hugo organiseerde bijvoorbeeld eens een ledsymposium om mensen uit de industrie en de praktijk met elkaar in contact te brengen.” Voor de VPT maakte Van Uum een studie naar de nieuwe ontwikkelingen van ledverlichting en duurzaamheid.
Toen duidelijk werd dat het verouderde Muziektheater toe was aan een update kwam Van Uum met een visionair plan. De renovaties waren gericht op het terugdringen van fysieke arbeid en boden tegelijkertijd grote artistieke vrijheid aan de producties van wat destijds nog de Nederlandse Opera en het Nationale Ballet heette.
Onderwaterrobots
Voorheen werden voedingskabels bijvoorbeeld vanaf de rollenzolder met veel geweld naar beneden gelaten en met evenveel geweld weer omhoog gehaald, aldus Hauser. “Dat was zwaar werk. Hugo heeft een systeem uit de offshore-techniek om onderwaterrobots te voeden laten ombouwen. Daardoor hebben wij nu voeding- en datakabels vanaf de rollenzolder naar onze trekken lopen, en hoeven er geen mensen meer op de rollenzolder te staan om die kabels op te trekken.”
De lichtbrug is in zeven modules opgeknipt, waardoor het licht gewisseld kan worden zonder de lampen los te maken. Door de decentrale dimmers zijn er maar weinig aansluitingen nodig. “Een voeding en een datakabeltje prikken en je module is veranderd.”
Flexibiliteit
“Met het systeem dat Hugo bedacht heeft, kun je een lichtbrug van 24 meter in 20 minuten verplaatsen naar een andere positie, maar je kunt ook delen van die brug verplaatsen”, vertelt Huikeshoven. “De technieken die hij daarvoor inzette, bestonden nog amper. Het was visionair om dat zo te doen en hij had de drive om ervoor te zorgen dat het ook echt ging werken. Het operahuis van Kopenhagen heeft geprobeerd het systeem na te maken, maar die lichtbruggen gaan er nooit uit, het is te arbeidsintensief. In het Muziektheater is dat dagelijks werk, doordat Hugo de keten zo goed heeft georganiseerd.”
“Het mes snijdt aan een hoop kanten”, vult Hauser aan. “Je hebt minder werk, het gaat daardoor sneller waardoor je ook meer mogelijkheden hebt om verschillend licht te gebruiken. De lichtbrug kan er ook helemaal uit als je een gek stuk decor hebt. De flexibiliteit van je theater neemt enorm toe.” Als manager werkte Hugo ook uitvoerig aan de gezondheid van het personeel: scholing, niet zoveel tillen, werktijden. Dat deed hij op de achtergrond, niet iedereen had dat door.
Reputatie
Bijzonder is dat Hauser, Huikeshoven en Van Uum, samen met enkele partners in crime vanaf eind jaren tachtig langs theaters in en buiten Europa toerden om te kijken hoe ze het Muziektheater verder konden ontwikkelen. “Het ging er altijd om: hoe krijgen we het beste theater ter wereld”, vertelt Hauser. “In het begin kwamen we binnen als nono’s uit Nederland, maar op een gegeven moment vertegenwoordigden we een theater met een reputatie en wilden ze graag met ons van gedachten wisselen.”
Lachend schetst hij hoe acht man verveeld stonden te wachten terwijl Van Uum heel enthousiast met een hoofd belichting over dimmers stond te praten. “Hugo was de enige van de belichting, de rest was van de toneeltechniek. Op de een of andere manier had hij toch het overwicht dat wij voor de zoveelste keer met hem naar zo’n dimmerkamer sjokten.”
Songfestival
Op beurzen liet Van Uum menig standhouder verbluft achter als hij ze toepassingen van hun producten voorspiegelde die ze zelf niet hadden bedacht. Volgens Hauser zag Van Uum dingen die anderen niet zagen. “Een mooi voorbeeld zijn de AGV’s (automated guided vehicles) die hij bij het Songfestival had gezien. Dat was op tv op de dag van de vuurwerkramp in Enschede”, vertelt Hauser. “Iedereen wilde over die ramp praten, maar Hugo had het alleen maar over de ledschermen op wagentjes die hij had gezien – we moeten naar Zweden! Uiteindelijk heeft die man van het Songfestival ook voor ons AGV’s ontwikkeld.”
Niet iedereen ziet de noodzaak tot vernieuwing zoals Van Uum die zag. Het merendeel van de energie zat volgens Hauser dan ook in het verkopen van zijn ideeën. “Cursussen organiseren en mensen op een hoger plan brengen. Het idee is vrij snel geboren maar het erdoor duwen in zo’n organisatie vergt een enorm doorzettingsvermogen.”
“We hebben veel gewandeld, Rolf, Hugo en ik, en dan liep Hugo heel veel vaak op kop, voor de troepen uit”, vertelt Huikeshoven. “Hij bepaalde waar we heengingen, maar als iemand zei: ‘Huug, we gaan daarheen’, dan was dat ook nooit een probleem. Precies zo was het in zijn werk ook.”