La maladie de la mort: live cinema
Live cinema performance is het handelsmerk van regisseur Katie Mitchell. Ook in haar voorstelling La maladie de la mort wordt in real-time een film van een uur gedraaid. Vloeiend glijdt het verhaal van scène naar scène en shot naar shot, terwijl de aandacht van het publiek heen en weer schiet tussen toneel en filmscherm.
La maladie de la mort, gebaseerd op Marguerite Duras’ gelijknamige roman, was afgelopen maart te zien tijdens het festival Brandhaarden van de Stadsschouwburg Amsterdam. Dit jaar stond het Parijse Théâtre des Bouffes du Nord van de inmiddels 93-jarige theaterlegende Peter Brook centraal. Op Brooks uitnodiging regisseerde Katie Mitchell deze voorstelling, die draait om een sekswerker en een man die niet in staat is om lief te hebben. Zij moet hem dat leren. Tussen hen ontstaat een vrij lelijk machtsspel. Wekenlang komt ze ’s avonds en vertrekt ze ’s ochtends. Korte, van tevoren geschoten intermezzo’s tonen haar in de lift, op straat en aan zee.
Choreografie
De man blijft achter in de kale hotelkamer, gevangen in zijn onvermogen. Acteur Nick Fletcher blijft de hele voorstelling op het toneel, zijn tegenspeelster Laetitia Dosch verlaat af en toe de set. Als de acteurs niet in beeld zijn, helpen ze de verschillende in zwart geklede technici mee met het voorbereiden van het volgende shot. Meubelen worden verplaatst, de gordijnen geopend of gesloten, kleding keer op keer uitgetrokken en weer aangedaan. Als een geoliede machine beweegt iedereen zich om en langs elkaar heen.
Daar ging een uitgebreide voorbereiding vooraf, vertelt videoprogrammeur Ellie Thompson. “Aan de repetities gingen heel wat bijeenkomsten vooraf om uit te denken wat er precies nodig was. Toen we gingen repeteren was de set al helemaal opgebouwd en alle apparatuur en technici werden vanaf het begin ingezet.”
Iedereen op de set heeft volgens haar een choreografie die hij moet volgen. “Het script is uitgewerkt in screenshots met de precieze informatie over de camera-instellingen, wie het shot filmt en waar de markeringen zijn. Bij ieder shot hoort een markering op het toneel.” Alle shots staan in een database en iedereen heeft zijn eigen draaiboek. “Als je op de verkeerde plek staat, veroorzaak je een probleem voor iemand anders.”
Schaduw
Dat ik de microfoon van de geluidshengel even in het filmbeeld zag verschijnen, is dus eigenlijk niet de bedoeling. De schaduw van de hengel die heen en weer, is echter geen probleem. Zolang het maar niet op camera staat.
Volgens lichtoperateur Sébastien Combes heeft de boom operator het het zwaarst van de (allen zwartgeklede) technici op het podium. Hij moet zich concentreren op de acteurs, maar ook op de monitoren aan de zijkant van het toneel om zich ervan te gewissen dat hij uit beeld blijft. Het publiek ziet op het grote scherm alleen de eindmontage, maar de technici zien alle videostromen.
Voor Combes was dit het eerste project waarin film en theater zijn vermengd. “Eigenlijk is het belichten voor camera gemakkelijker dan voor een publiek”, vertelt hij. Als het zonlicht door de openslaande deuren naar binnen schijnt, ziet dat er op beeld heel natuurgetrouw uit. In werkelijkheid had het wat kunstmatigs. Combes: “De camera’s zijn zo ingesteld dat ze hooggevoelig zijn. Mijn afdeling concentreert zich sterk op het resultaat op scherm.”
Back-ups
Thompson heeft met videodesigner Ingi Bekk het systeem ontworpen. “Dus het systeem met de projector, de camera’s en de mediaserver die alle camera’s en de van tevoren opgenomen content verwerkt. Mijn taak bestaat er vooral uit ervoor te zorgen dat het tijdens de voorstelling loopt zoals het hoort.” Dat betekent dat er heel veel back-ups zijn ingebouwd, voor het geval er iets misgaat en een shot niet op tijd gedraaid kan worden en het beeld op zwart gaat.
In het ergste geval wordt de boel stilgelegd. Een nachtmerrie zou je denken, maar zij is laconiek. “Dit zijn ongelofelijk complexe voorstellingen, het komt regelmatig voor dat er is iets misgaat. Vanwege het geluid, het licht, de video of de mensen op het podium. Daarvoor hebben we een procedure: iedereen kan met elkaar communiceren, dus dan lossen we het probleem op en gaan we verder.” Bij deze productie is het nog nooit gebeurd. Wel bij andere voorstellingen van Katie Mitchell.
Dit is de vierde live cinema show van Mitchell waaraan Thompson meewerkt. “We hebben een systeem ontwikkeld om dit soort gecompliceerde shows in elkaar te zetten dat werkt. De software die we gebruiken is Qlab. Het gebruikt MIDI om alle verschillende afdelingen tegelijkertijd aan te sturen, zodat er een snelle transitie is. We gebruiken bijvoorbeeld heel veel Apple-scripts die ons werk vergemakkelijken. En we hebben de afgelopen jaren Catalyst gebruikt, een mediaserver die heel geschikt is.”
Inbreuk
Hoe systeem precies werkt, vindt ze lastig om uit te leggen. Belangrijk is dat alle shots (zo’n 200 in totaal) zijn voorgeprogrammeerd, net als de volgorde van de camera’s. “Iedereen weet hoe een bepaald shot eruit moet zien. We schakelen pas naar het shot als het klaar staat. De deputy stagemanager geeft aan wanneer het shot ‘live’ mag. Zij geeft de cues.” Voor de duidelijkheid: de toeschouwer zit geen seconde zonder beeld, de film loopt zonder onderbrekingen door. Het enige kritiekpunt(je) wat betreft de techniek is dat het geluid sporadisch een beetje ‘ver weg’ klinkt. Verder is de uitvoering geniaal.
Al die technici en aandacht voor het maakproces, kan de toeschouwer soms wel afleiden. Ik raakte bijvoorbeeld uit het verhaal toen me opviel dat de vrouw droog onder de douche vandaan kwam, terwijl ik toch op film de stralen over haar gezicht zag lopen. Of verbeeldde ik me dat? Beide personages werden af en toe op intieme, kwetsbare en soms wellicht vernederende momenten gefilmd. De doelgerichte bewegingen van de technici en puur hun aanwezigheid vormen een inbreuk op dat wat er tussen de twee personages gebeurt. Tegelijk is het probleem juist dat er tussen die niet echt iets warms of sympathieks gebeurt. Geen van de personages vindt de weg naar mijn hart. Waarschijnlijk komt dat niet door de keuze voor live cinema performance maar door allerlei andere factoren.
Perfectioneren
Thompson merkt op dat zij het vooral sterk vindt, dat je door deze werkwijze ergens letterlijk op kunt inzoomen. “Daardoor vestig je de aandacht op details. Ik denk dat mensen door deze vorm sowieso meer op de details gaan letten.”
Normaal is theater vluchtig en is film, zeker sinds het digitaal is, keer op keer te bekijken. “Iedere avond maken we de film opnieuw en ziet hij er net even anders uit”, lacht Thompson. “We nemen de film wel altijd op. Iedere avond bespreken we na afloop wat we kunnen verbeteren. Daarna wordt hij weer gewist.”
Zoals gezegd zijn alle cues genummerd. Iedereen noteert bij welke cue er iets fout ging. “Het gaat vaak om heel kleine details die we proberen te perfectioneren”, vertelt Combes. “Als de actrice op een stoel zit, moet onze stage manager de spiegel bijvoorbeeld precies in de goede hoek zetten, anders lukt het ons niet om de belichting goed te krijgen. Aan dat soort kleine details werken we.”