
Mala Vita: Trots op multicultureel Nederland
Mala Vita maakt opzwepende etnische cross-over, gezongen in het Spaans, Engels, Bosnisch en Italiaans. De band behoort tot de mondiale, sociaal bewogen muzikantenscene rond lichtend voorbeeld Manu Chao. Multicultureel Den Haag door de ogen van Mala Vita-frontman Mickael Franci.
Patchanka, musica mestiza, etnische cross-over? Het dondert niet hoe je Mala Vita noemt, zolang maar duidelijk is dat de band allerlei muziekstijlen door elkaar husselt. Zuid-Amerikaanse ritmes vormen een belangrijk ingrediënt maar ook voor Balkanbeats en polkapunk ben je bij dit veelkoppige gezelschap aan het juiste adres.
Dat komt zo: zanger Mickael Franci (ook bekend onder zijn Nederlands achternaam Boshuijsen) en kornuiten begonnen als fans van migrantenband Mano Negra, Manu Chao’s vroegere project, dat rustte (of eigenlijk kolkte) op een sterke latin-basis. Nieuwe bandleden uit voormalig-Joegoslavië brachten muzikale invloeden uit hun regio mee. En zo kregen ze hun fijne, dansbare sound.
Als je frontman Franci vraagt naar de multiculti spots van Den Haag, komt hij vooral met voorbeelden uit het leven van alledag. Want op muzikaal gebied was vooral poppodium Het Paard zijn plek. Toch sijpelt de diversiteit van de stad waar hij opgroeide wel door in zijn muziek. Net als zijn Italiaanse roots.
Straatleven
Zijn in de jaren zeventig naar Nederland geëmigreerde familie had een restaurant aan Het Plein waar hij min of meer opgroeide, Toscana genaamd. ‘Er zat van alles door elkaar, zoals zo typerend voor Den Haag: toeristen, ministers, diplomaten.’ Net als op de Zuid-Europese pleinen was het een plek waar iedereen elkaar ontmoet. ‘Dat heb je in de rest van Nederland niet zo sterk.’
Problemen met integreren kent hij van dichtbij. ‘Mijn oma woont hier al dertig jaar en kan nog steeds geen formulier van de gemeente lezen. Nou heb ik daar zelf ook wel moeite mee, maar goed.’ Zijn moeder ging daarentegen de deuren van de buren langs en hielp ze met het schrijven van brieven. Tot voor kort woonde de zanger dan ook in gemengde wijken. Het soort dat doorgaans als “slecht” bekend staat. ‘Maar ik heb er nooit shit meegemaakt.’ Sterker: hij vindt de witte wijk waar hij nu woont een beetje saai.
Laatst reed hij met de tram rond de buurt rond het Krugerplein, ook een probleemwijk. ‘Bij mooi weer doet het me denken aan Mexico, met al die stalletjes en iedereen die op straat rondhangt. Dat heftige straatleven schrikt veel mensen af, maar ik voel me er juist geborgen bij. Zo moet het zijn.’
Antiracisme
Hij ging altijd meer met mensen om die niet-Nederlands waren dan wel. ‘Dat is doodnormaal voor mij. Als je in een niet-witte wijk woont kun je twee dingen: racistisch worden en jezelf opsluiten of gewoon met iedereen omgaan.’ Hij wijt de angst voor andere culturen aan onwetendheid. ‘Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik als kind eens in Italië met een vriendinnetje in de auto moest wachten terwijl onze ouders boodschappen deden. Toen er een zwarte man voorbij kwam, ging zij als een gek alle sloten naar beneden drukken. Ze zat bijna te hyperventileren, zo bang was ze.’
Het samenkomen van verschillende culturen is volgens hem, zoals alles in Mala Vita bewijst, juist iets moois. ‘Heel jammer dat daar de laatste tijd zo spastisch over wordt gedaan. Iemand als Rita Verdonk maakt me juist minder “trots op Nederland”.’
De denkbeelden van Wilders raken hem persoonlijk. Vandaar ook dat Mala Vita afgelopen maart op een antiracistische manifestatie van de Wilders-criticasters van Nederland bekent kleur speelden. ‘We steunen dit soort initiatieven graag op deze manier. In Zuid-Europa zie je veel meer betrokkenheid bij muzikanten dan bij ons. Ik vind het heel belangrijk om me uit te spreken. En dan niet alleen in mijn teksten.’