Moeders Srebrenica koelen hun woede op Giphart en co
Het bezoek van de Nederlandse schrijvers Ronald Giphart, Manon Uphoff en Rosita Steenbeek aan Bosnië, waar ze de herdenking van de val van Srebrenica, zes jaar geleden, bijwoonden, is daar niet onopgemerkt gebleven.
Net terug in Nederland zegt Giphart het gevoel te hebben zeker drie weken weg te zijn geweest in plaats van vijf dagen. “We hadden een enorme druk programma, met een aantal zeer emotionele uitschieters. De tocht naar Sarajevo langs een weg met gebombardeerde flatgebouwen en hier en daar sporen van granaatinslagen was al zeer indrukwekkend. En de mensen woonden er gewoon middenin. Ik was nog nooit in een oorlogsgebied geweest en had niet verwacht dat het er zes jaar na dato nog steeds zo zou uitzien.”
De eerste ontmoeting van de schrijvers was meteen een vuurdoop. Giphart: “We spraken met de Moeders van Srebrenica, de meest militante groepering naar later bleek. Hun leider, Munica Subasic, begon me toch een potje te schelden! ‘Jullie zijn veel te laat, Nederland heeft ons laten zitten.’ Het was zeer ongemakkelijk en ik schrok daar verschrikkelijk van. Ik representeer Nederland immers niet, ik heb onze regering juist aangesproken op hun gedrag. Uiteindelijk zijn we er wel uitgekomen.”
Aanwakkeren discussie
Ook de bijeenkomst met Bosnische schrijvers maakte veel los. Aanvankelijk spitste de discussie zich toe op de hogere vertaalkunde: de juiste vertaling van het woord Bosniër. Want wat wil het geval: er is een groot verschil tussen een Bosniër, die moslim is, en de Bosniak, die van oorsprong moslim is, maar zichzelf nu niet meer zo beschouwd. Tijdens deze nationalistische muizenissen onderbrak Mile Stojíc, een van de meest invloedrijke schrijvers daar, de ‘zinloze discussie’ zoals hij het noemde. “We hebben nog nooit eerder bij elkaar gezeten,” zei hij. “Laten we praten over de actie die we verder kunnen ondernemen.”
“De volgende dag stond er in de krant dat de Bosnische schrijvers door de Nederlandse schrijvers actie gaan ondernemen,’ weet Giphart. “De dagen erna ontstond er een politieke en literaire discussie.”
De schrijvers vertrokken naar Bosnië samen met het Inter Kerkelijk Vredesberaad (IKV), dat zich al jaren inzet voor de zaak Srebrenica. Projectleider Dion van den Berg: “Veel schrijvers zijn verbonden aan kranten en bladen, dus er zal veel over geschreven worden. Dat was één van onze doelstellingen, het aanwakkeren van de discussie in Bosnië. En daar zijn we in geslaagd.”
Bedreigend
Een andere doelstelling was het geven van steun aan de overlevenden: het tonen van solidariteit. De delegatie was dan ook aanwezig bij de herdenkingsplechtigheid in Poticari. Hiervoor moest ‘vijandelijk gebied’ worden betreden: Srebrenica en Poticari liggen nu in Servisch-Bosnië. De schrijvers ervoeren dit als zeer bedreigend, met allerlei Serviërs die langs de weg beledigende gebaren maakten. Van den Berg: “Ik ben hier natuurlijk vaker geweest. Het viel mij juist op dat er ook veel mensen zwaaiden. Dat wijst er op dat er al Bosniaks zijn teruggekeerd naar het gebied en dat is een heel positieve zaak.”
Opvallend genoeg waren er naast de Nederlandse ambassadeur geen vertegenwoordigers van de Nederlandse politiek. Vorig jaar probeerde het IKV leden uit de Tweede Kamer mee te krijgen naar de herdenking. “Toen vond men dat aanwezigheid een schuldbekentenis zou betekenen,” aldus Van den Berg. “Ze wilden het rapport van het NIOD (Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie) afwachten.” Naar aanleiding van deze weigering schreef Giphart vorig jaar een open brief aan de regering waarin hij opriep tot een parlementaire enquête.
Met dit bezoek hopen het IKV en de schrijvers een nieuwe impuls te geven tot een discussie in Nederland. Gezien de aandacht in de pers, verwacht Van den Berg hierin geslaagd te zijn.
Vanavond is in het televisieprogramma Netwerk een reportage te zien over de reis van de schrijvers.