Videoclipregisseurs: Bands in beeld
Het Directors Label presenteert, tot nu toe terecht, videoclipregisseurs als auteurs. Een nieuwe reeks van vier dvd’s bewijst de inventiviteit van Mark Romanek, Jonathan Glazer, Stéphane Sednaoui en Anton Corbijn. Grootste vraag voor de regisseurs: hoe brengen we de muzikanten in beeld?
‘Best moeilijk, steeds weer iets origineels bedenken’, verzucht regisseur Mark Romanek in het commentaar bij zijn videoclip voor het Eels-nummer Novocaine for the Soul (1996). De platenmaatschappij wilde er per se gitaren en drums in. ‘Het laatste waarop een videoclipregisseur zit te wachten’, stelt Romanek. Alsof spelende gitaarbandjes voor hem net zo’n problematisch cliché zijn als talking heads voor documentairemakers.
Toch bedenken regisseurs oneindig veel manieren om het uitgekauwde beeld van spelende muzikanten in te kleden. Op de vier meest recente dvd-releases van het Directors Label, gewijd aan Romanek, Jonathan Glazer, Stéphane Sednaoui en Anton Corbijn, staan enkele indrukwekkende staaltjes van inventiviteit.
Geïnspireerd door zijn positieve jeugdherinneringen aan Mary Poppins (Robert Stevenson, 1964) liet Romanek de bandleden van Eels met instrumenten en al metershoog in de lucht bungelen. Dat is nog niet genoeg voor een spannend filmpje, dus schoot hij scènes waarin de muzikanten uit een put opstijgen, aan een immense lantaarnpaal hangen of al zwevend in een beveiligingscamera zingen.
Satyricon
Veel simpeler is de iconische clip voor Are You Gonna Go My Way (1993) van Lenny Kravitz. De nogal hip geklede band doet weinig anders dan cool kijken (Kravitz schudt zijn dreadlocks) en superenergiek het nummer uitvoeren. Bijzonder is het op een amfitheater lijkende decor met twee ringen vol dansend publiek (losjes gebaseerd op een shot uit Federico Fellini’s Satyricon, 1969), de fantastische cirkelvormige lichtpatronen op het plafond en de cameravoering. Door Kravitz vanuit een laag standpunt te filmen vormen de duizend koelkastlampjes boven zijn hoofd een soort aureool. Geen wonder dat hij met deze clip doorbrak naar het grote publiek.
Een liveshow van Linkin Park wordt spannend doordat twee minuten lang alleen de ruggen van de expressieve nu-metalheads te zien zijn. In silhouet, want een wand van alweer duizenden lampen verlicht het kolkende publiek en zorgt voor fel tegenlicht. Als het camerastandpunt honderdtachtig graden draait, voelt dat als een climax. Romanek kwam op dit idee door de tekst, die gaat over genegeerd worden.
Bij alle vijfentwintig clips geeft hij interessante commentaren, ook over technische zaken. Hij gebruikte bijvoorbeeld een handmatig aangezwengelde camera voor Nine Inch Nails’ duistere, fantastisch gestileerde Closer (1994) of een minuscuul cameralampje voor een polaroidachtig effect bij Fiona Apple’s Criminal (1997). Harris Savides, sinds Finding Forrester (2000) de vaste cameraman van Gus van Sant, becommentarieert de vele clips die hij met Romanek draaide. Op de dvd van Jonathan Glazer duikt hij weer op: hij draaide diens tweede speelfilm Birth (2004).
The Shining
Als iemand de indruk wekt dat het maken van clips weinig voorstelt, dan is het Glazer. Hiermee verzet hij zich al dan niet bewust tegen deze dvd-reeks, die de videoclipregisseurs (tot nu toe steeds terecht) presenteert als ‘auteurs’. Als enige licht hij zijn werk niet persoonlijk toe, schijnbaar uit angst voor opschepperij (waar de andere dvd’s soms inderdaad toe neigen).
In plaats daarvan maakte hij voor het menu een aantal korte inleidende sketches. Hierin doet hij alsof hij zijn ideeën krijgt toegefluisterd van een door Paul Kaye gespeelde zwerver (beter bekend als zijn alter ego, Dennis Pennis). Die stuurt hem bijvoorbeeld naar de videotheek om Stanley Kubricks A Clockwork Orange (1971) te imiteren voor The Universal (2000) van Blur. Zo ging het ook met Kubricks The Shining (1980) voor de clip Karmacoma (2001) van Massive Attack.
In Glazers beste clips (waaronder Rabbit In Your Headlights (1998) van UNKLE en twee clips voor Radiohead) is geen bandje of zanger te bekennen. Uitzondering is het na vaak kijken nog steeds fascinerende filmpje voor Virtual Insanity (1996) van Jamiroquai. Hierin zingt zanger Jay Kay de camera toe terwijl hij op een in meerdere richtingen beweegbare lopende band danst. Zo lijkt het tenminste. Uit zijn toelichting blijkt het juist de ruimte rondom te zijn die voortdurend heen en weer beweegt, net als de bank en de stoel die erin staan. Lang niet over alle clips wordt zulke achtergrondinformatie verstrekt, wat echt een gemis is.
Village People
De andere twee makers zijn fotograaf en hanteren zelf de camera. Bij Stéphane Sednaoui voelt de kijker zich bijna persoonlijk aangesproken als artiesten de Fransman toezingen. Bij Big Time Sensuality (1993) van Björk blijft dat een nummer lang boeien, mede dankzij haar geweldige uitstraling. En natuurlijk dankzij New York, dat langs haar heen glijdt terwijl ze op een vrachtwagen door de stad wordt gereden.
In Queer (1995) van Garbage is de camera een personage dat door zangeres Shirley Manson wordt toegezongen. Het geeft een vreemd voyeuristisch gevoel om door haar te worden verleid en meegelokt om uiteindelijk te worden kaalgeschoren. In Discotheque (1997) van U2 (met aan het einde een hilarisch dansje van de als Village People verklede band) laat hij Bono de camera vastpakken, alsof hij zijn handen op de wangen van de kijker legt. Ook hier bestaat de kern van de clip uit de band die zijn nummer uitvoert. De decors, belichting en veel tussenshots maken het onderscheid.
Hetzelfde geldt voor Give it Away (1991) van de Red Hot Chili Peppers. Eigenlijk zie je vier mediagenieke, zilverkleurig geschilderde muzikanten die pret maken in een woestijn. Er zit geen verhaallijn in en er wordt geen spanningsboog opgebouwd. Toch is de clip boeiend en enthousiasmerend door het camerawerk, de montage, de special effects en de bijzondere visuele ideeën.
Spierbundel
In veel van deze clips maakt de regisseur gebruik van de kracht van de artiest. Anton Corbijn doet dat fantastisch met de explosieve spierbundel Henry Rollins. Diens Liar (1994) is een ontzettend dynamisch nummer, met ingetogen stukken en woede-uitbarstingen. Corbijn versterkt dit door Rollins verschillende personae te geven.
Corbijns dvd bevat het meeste materiaal, bijna tweehonderd minuten. Corbijn heeft veel energie gestopt in het vastleggen van zijn persoonlijke ontwikkeling als clipmaker. Voorzichtige conclusie is dat zijn werk steeds filmischer wordt. Goed voorbeeld is zijn recente clip Re-Offender (2003) voor Travis, een vertelling over hoogoplopende spanningen tijdens een tour door Schotland. De vier korte optredens (in kleine pubs, iets wat ze al lang ontgroeid zijn) zijn onderdeel van het verhaal. Na ieder optreden zien ze er meer gehavend uit omdat ze elkaar nogal hardhandig in de haren vliegen.
Het filmpje maakt nieuwsgierig naar Corbijns speelfilmdebuut Control over Joy Divison-zanger Ian Curtis, die zichzelf in 1980 ophing. Gezien de hoge kwaliteit van deze dvd’s wordt ook reikhalzend uitgekeken naar de volgende uitgaven van het Directors Label, waarschijnlijk met het werk van Mike Mills en Hammer & Thongs.